Overig

Beperking bewegingsvrijheid

Beperking telefoon/internet

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC21-012 07 juni 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC21-012
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 27 mei 2021
Schorsingsbesluit : Gehonoreerd
Hoorzitting  : 27 mei 2021
Datum beschikking : 8 juni 2021

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en niet aanwezig

[klaagster] (klaagster)

[pvp] (PVP)

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

[verweerder] (verweerder)

[behandelaar] (behandelaar)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging 

 

Klacht

  1. Dwangmedicatie
  2. Beperking bewegingsvrijheid
  3. Opname accommodatie
  4. Eventuele telefooninname

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 27 mei 2021 een klachtbrief ontvangen met een schorsingsverzoek voor de dwangmedicatie. Het schorsingsverzoek is gehonoreerd en klaagster is hierover op 28 mei 2021 geïnformeerd. Alle partijen zijn op 28 mei uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 2 juni 2021 het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen. Deze stukken zijn dezelfde dag doorgestuurd naar alle partijen. Klaagster heeft het verweerschrift en bijlagen zowel digitaal als schriftelijk ontvangen.  

De hoorzitting heeft op 4 juni 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid heeft verweerder zijn standpunt kunnen toelichten. Verweerder is medegedeeld dat hij kort na de hoorzitting, via mail, de beslissing tegemoet kan zien. Dit in verband met de nog lopende schorsing.  Verweerder is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat hij uiterlijk op 10 juni 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kan zien.

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Toelichting klacht;

-           Schorsingsbesluit;

-           Verweerschrift;

-           Aanzegging VZ 21.5 en 22.5.2021;

-           Bijlage 1: Beschikking zorgmachtiging 29-9-2020;

-           Bijlage 2: Proces Verbaal uitgestelde zitting verlenging zorgmachtiging;

-           Bijlage 3: Zorgmachtiging aanvraag 23-4-2021;

-           Bijlage 4: Aanzegging verplichte zorg 21-5-2021;

-           Bijlage 5: Decursus periode 20-5 t/m 1-6-2021;

-           Bijlage 6: Rapportage verpleegkundige periode 2-5 t/m 1-6-2021;

-           Bijlage 7: Behandelplannen 21-5-2021;

-           Kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg (nagezonden).

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen beperking vrijheden, als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 1 juni 2021.

 

Feiten

Klaagster is een 30 jarige vrouw, sinds 2017 in zorg bij [zorglocatie] in verband met recidiverende psychotische episodes. Klaagster is van 2-10-2019 t/m 20-02-2020 gedwongen opgenomen geweest vanwege een floride psychotisch toestandsbeeld. Na ontslag is klaagster ambulant behandeld op basis van een zorgmachtiging. De huidige machtiging loopt t/m 29-06-2021.

Op 2 juni 2021 is door de rechtbank Midden-Nederland een mondelinge verlenging van de zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 10 maanden.  

 

Standpunten van verweerder

PVP geeft aan dat klaagster kort voor de hoorzitting heeft aangegeven niet aanwezig te willen zijn bij de zitting. Zij heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in de behandeling van haar klachten en ook niet meer in de PVP. De consequentie is dat de PVP ook niet kan deelnemen aan de hoorzitting. De commissie moet het dus doen met de toelichting van verweerder en de ingediende schriftelijke stukken.

Op de ochtend van de hoorzitting is er nog een toelichting op de klacht gestuurd door de PVP. Hiervan heeft zowel de commissie als de verweerder nog kennis kunnen nemen. In de toelichting staan de overwegingen van klaagster ten aanzien van de klachten verwoord.

 

Verweerder geeft aan dat het zijn eerste klachtzitting is en vraagt een toelichting op de procedure. Daarna worden de klachten behandeld.  

 

Toelichting verweerder:

Twee dagen geleden heeft er een zitting plaatsgevonden voor een nieuwe zorgmachtiging. Daarbij is aan de rechter uitgelegd waarom opname nog steeds passend is. Uitgangspunt van de verplichte zorg is ‘Zolang als noodzakelijk en zo kort als mogelijk’. De rechter heeft verplichte zorg in een klinische setting toegewezen. Alle aangevraagde vormen van verplichte zorg zijn eveneens toegewezen voor de duur van 10 maanden. Ook de ambulante behandelaar was aanwezig bij de zitting. Hij lichtte in die hoorzitting toe dat behandelen in de ambulante setting nog niet mogelijk is. Het is moeilijk om contact te houden met klaagster en ze is niet bereid om depot te accepteren. Daarom is voor opname nog gestart met een oraal depot. Daarover was klaagster heel ambivalent en nam het wisselend in. Dit heeft een aantal weken geduurd. Totdat er vanuit het behandelend team, buren en familie een duidelijk signaal kwam dat het niet goed ging met klaagster. Zij plaatste berichten op social media met incoherente verhalen zoals dat haar man was overleden aan corona. Dit is niet waar. Uiteindelijk, nadat er ook indicaties waren dat klaagster op straat zwierf, is zij gedwongen opgenomen op 21 mei 2021.

Al bij intake na opname is de medicatie met klaagster besproken en is Haloperidol in tabletvorm 4 mg voorgeschreven. Ook is een aanzeggingsbrief hiervoor uitgereikt. Er is uitgelegd aan klaagster dat zij zonder medicatie niet zou herstellen. In de 24 uur daarna is de orale medicatie aangeboden. De weekenddienst zou dan beoordelen of klaagster het innam. Bij weigering van inname zou een injectie gegeven worden. Klaagster was bij intake in verzet en achterdochtig. Daarom is toen al depot overwogen om te voorkomen dat ze dagelijks geprikt zou moeten worden. Haloperidol was daarbij eerder effectief geweest. Dit depot is niet gegeven omdat de zorgmachtiging nog beperkte tijd van kracht was. De dag na opname is klaagster orale medicatie gaan innemen. De insteek van de behandeling was en is om zo min mogelijk dwang en drang toe te passen. Er heeft weer een gesprek plaatsgevonden in de eerste week na opname. Er was toen nog verschil van inzicht over de situatie en de medicatie maar klaagster was beter aanspreekbaar, minder afwerend en achterdochtig. Vervolgens kwam het schorsingsverzoek. Dat is gehonoreerd voor verweerder. Medicatie werd nog slechts op vrijwillige basis ingenomen. Na een week valt op dat de afweer en de achterdocht van klaagster weer toeneemt. Ook het contact verloopt weer moeizamer. Dit blijkt ook uit het feit dat klaagster kort voor de hoorzitting aan PVP heeft laten weten geen vertrouwen in hem te hebben. 

 

Op een vraag van de commissie over de klacht dat cliënte na het schorsingsbesluit nog verplicht medicatie heeft moeten innemen of zelfs een depot toegediend heeft gekregen, antwoordt verweerder dat hij dit heeft nagevraagd bij verpleegkundigen en dat dit niet het geval is.  

 

Ten aanzien van de (voorgenomen) inname van de telefoon licht verweerder toe dat de telefoon van klaagster niet is ingenomen tot op heden. De dag na opname had klaagster 4 keer 112 gebeld. De dienstdoende medewerker heeft toen mondeling aangezegd dat haar telefoon ingenomen zou worden als klaagster opnieuw 112 zou bellen. Sindsdien heeft klaagster geen 112 meer gebeld. Klaagster is dus alleen beperkt in het bellen van dat nummer; verder zijn er geen beperkingen in telefoongebruik opgelegd.

 

Ten aanzien van de klacht over beperking van de bewegingsvrijheid geeft verweerder aan dat klaagster 3 maal per dag vrijheden heeft. Dat gaat goed. Soms komt klaagster iets later terug op de afdeling maar dat wordt door verweerder niet als een probleem ervaren. Zij zou, onder begeleiding, nog vaker naar buiten kunnen maar maakt hier geen gebruik van.

 

Het contact met medepatiënten en medewerkers op de afdeling was de eerste dagen na opname lastig  aldus verweerder. Daarna ging het redelijk goed. Nu de medicatie niet meer stabiel ingenomen wordt verandert dit enigszins. Zo moeten verpleegkundigen momenteel 5 meter afstand houden tot klaagster.

 

De voorzitter geeft aan dat in de aanzegging verplichte zorg niet is opgenomen dat de telefoon ingenomen mag worden. Als dit wel zou gebeuren moet dit vooraf schriftelijk aangezegd worden met een motivatie waarom dit nodig is. Zij constateert dat onder de Wvggz de verplichte zorg in de zorgmachtiging soms als legitimatie wordt gebruikt om dwang in te zetten. Er worden veel vormen van verplichte zorg aangevinkt in de zorgmachtiging maar nog niet ingezet. Een rechter heeft hierover aangegeven dat dit niet de bedoeling is. De zorgmachtiging is de titel maar voordat verplichte zorg ingezet wordt moet dit besproken worden met een cliënt en moet de motivatie voor de inzet gegeven worden. Eerst moet er gezocht worden naar vrijwilligheid, er moet gekeken worden naar minder ingrijpende maatregelen enz. Als dat niet lukt dan mag pas dwang toegepast worden. Dit moet evenredig en effectief zijn. De verplichte zorg moet dan nog schriftelijk aangezegd worden.

Verweerder geeft aan blij te zijn met de opmerking van de voorzitter. De werkwijze bij zowel zijn vorige werkgever als bij Pro Persona is om alles aan te zeggen, ook als dit niet wordt toegepast. Doel hiervan is het verminderen van de administratieve last. Verweerder heeft hierover overleg gehad met de geneesheer-directeur. Deze heeft aangegeven dat dit niet de bedoeling is van de wetgever. Alleen verplichte zorg die wordt toegepast kan aangezegd worden.

 

De voorzitter merkt tenslotte op dat in de rapportage verpleegkundigen op verschillende plekken een andere naam staat dan de naam van klaagster. Ook staat er enkele keren ‘de heer’ in plaats van ‘mevrouw’. Verweerder gaat dit uitzoeken.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klachten betreffende de verplichte medicatie, beperking bewegingsvrijheid en opname in de accommodatie gericht zijn tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz zijn deze klachten ontvankelijk.

 

De klacht gericht tegen een eventuele inname van de telefoon is een klacht gericht tegen een voornemen. Dit voornemen of aankondiging is niet opgenomen in de beslissing van aangekondigde verplichte zorg dd. 21 mei 2021. Hierin staan de vormen van verplichte zorg die zorgverlener gaat verlenen. De inname van de telefoon staat hierin niet opgenomen en valt daarmee niet onder

artikel 10:3 Wvggz. De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd met betrekking tot de klacht gericht tegen een eventuele inname van de telefoon.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De verplichte medicatie, beperking bewegingsvrijheid en opname in de kliniek (vanuit de thuissituatie) per 21 mei 2021 is door verweerder besproken met klaagster op 21 mei 2021. De bespreking en uitreiking van de beslissing op 21 mei 2021 voldoen.

 

Ten aanzien van de klacht tegen de voorgenomen toediening van verplichte medicatie constateert de commissie het volgende.

Op 27 mei 2021 heeft klaagster een schriftelijke klacht ingediend met een schorsingsverzoek ten aanzien van de verplichte medicatie. Het schorsingsverzoek is toegekend tot aan de hoorzitting op vrijdag 4 juni 2021.

 

Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen worden voldaan.

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

De commissie constateert dat op basis van de ingediende stukken en de hoorzitting de proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid van de verplichte medicatie, inhoudelijk is getoetst en beoordeeld.

 

Proportionaliteit is aanwezig doordat dit in verhouding is met de problematiek van klaagster. Zonder medicatie is de kans op fysiek en maatschappelijk teloorgang te groot. Het ernstig nadeel wordt weggenomen door deze medicatie, antipsychotica. Gebleken is dat in de week zonder medicatie, gedurende de schorsing, klaagster afwerender in het contact is geworden, ook in het contact met haar patiëntvertrouwenspersoon. Subsidiariteit is aanwezig doordat verweerder eerst in gesprek is geweest met klaagster. Dat had niet het gewenste effect. Op basis van vrijwilligheid wil klaagster geen medicatie innemen. Zij ervaart veel bijwerkingen en wil liever therapie om te leren omgaan met depressiviteit en emoties. Klaagster heeft geen ziekte-inzicht maar geeft wel aan hulp nodig te hebben in de vorm van therapie. Klaagster wil geen klinische behandeling en geen beperking van haar bewegingsvrijheid. De commissie constateert dat verweerder inhoudelijk voldaan heeft aan een oplopende vorm van behandeling en telkens gekozen heeft voor de minst ingrijpende vormen.

 

Hoewel de aanzegging niet inhoudelijk is gemotiveerd in de laatste alinea, maar uitsluitend constateringen zijn benoemd, is tijdens de hoorzitting die motivering toegelicht. Eveneens is in het verweerschrift en het door verweerder toegezonden medisch dossier voldoende gemotiveerd waarom besloten is tot de verplichte behandeling.

 

Klaagster is het niet eens met de verplichte behandeling met medicatie, klinische behandeling en beperking van haar bewegingsvrijheid. Zij is van mening dat therapie voor haar depressiviteit en omgang met emoties voldoet. Het ontbreekt klaagster aan inzicht in het feit dat zij psychotische episoden met paranoïde wanen beleeft. Zij verkeert hierdoor in levensgevaar. Om dit gevaar te beperken is verplichte zorg ingezet.

 

De klachtencommissie is van mening dat de verplichte zorg in de vorm van verplichte antipsychotica, klinische behandeling en beperking van haar vrijheden, gezien het toestandsbeeld, passend is.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten betreffende de verplichte medicatie, beperking bewegingsvrijheid en opname in de accommodatie ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te Ede, 8 juni 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6